Rode lampen op de windmolens: aan of uit?

30 januari 2024 Rebecca Duinkerken

De 26 windmolens langs de A16, waaronder ook die van Windpark Hazeldonk-West, zijn voorzien van obstakelverlichting. Deze lichten zorgen ervoor dat de windmolens goed zichtbaar zijn voor vliegtuigen die overvliegen. Door het toepassen van ‘naderingsdetectie’ branden deze lichten niet altijd. Alleen als er ook daadwerkelijk een vliegtuig in de buurt is. Een behoorlijk technisch hoogstandje dus. Momenteel worden de mogelijkheden bekeken voor het toepassen van deze techniek op de windmolens langs de A16. Sil Boeve, business unit manager bij Pure Energie praat ons bij.

Naderings-watte?

Sil Boeve is business unit manager bij Pure Energie en is nauw betrokken bij het onderzoek naar de implementatie van naderingsdetectie bij de windmolens van Energie A16. Maar wat houdt die naderingsdetectie precies in? Sil legt uit: “Naderingsdetectie zorgt ervoor dat de rode lichten op een windmolen – ook wel obstakelverlichting genoemd – ’s avonds en ’s nachts niet continu aan staan. Deze obstakelverlichting kan hinderlijk zijn voor de leefomgeving. Door het toepassen van zogenaamde naderingsdetectie, kunnen we de verlichting zoveel mogelijk uitzetten.”

Veilig vliegverkeer

Waar obstakelverlichting door de omgeving als hinderlijk wordt ervaren, is het voor vliegtuigen van essentieel belang. Sil vertelt: “Rode en witte lampen zijn verplicht voor alle windmolens met een tiphoogte hoger dan 150 meter* om het vliegverkeer te waarschuwen. De lampen moeten in principe de hele nacht aanstaan.” De rode lampen lijken ’s nachts te knipperen door het draaien van de wieken. Dit wordt door de omgeving van een windpark vaak als onprettig ervaren. “Als we naderingsdetectie kunnen toepassen, springen de rode lampen alleen aan als er vliegverkeer overvliegt. Dit gebeurt overigens alleen bij klein vliegverkeer, zoals traumahelikopters, sport- en zweefvliegtuigjes. Bij groot vliegverkeer dat doorgaans hoger vliegt, zoals Boeings, reageert de naderingsdetectie niet en kunnen de lampen uit blijven”, aldus Sil.

Radars versus transponders

Momenteel wordt de mogelijkheid van naderingsdetectie onderzocht bij de windmolens van Energie A16. Sil is namens Pure Energie nauw betrokken bij dit proces. “Samen met collega-ontwikkelaars onderzoek ik de mogelijkheden. Er zijn namelijk verschillende soorten systemen, zoals een radarsysteem en een transpondersysteem. Bij het radarsysteem wordt een kleine radarinstallatie in de buurt van het windpark geïnstalleerd om vliegtuigen in de nabijheid van de windmolens te detecteren. Bij transpondertechniek worden vliegtuigen gedetecteerd door ontvangers in de windmolens. Als een vliegtuig in de avond of nacht het windpark nadert, wordt de obstakelverlichting ingeschakeld.” We vragen Sil welke keuze zij hebben gemaakt. “Vooralsnog is de keuze gevallen op een transpondersysteem. Het idee is dat we met vier antennes op strategische posities binnen het A16 gebied de windmolens kunnen voorzien van naderingsdetectie.”

Zoektocht naar het beste systeem

Inmiddels hebben de ontwikkelaars van Energie A16 een externe partij in de arm genomen in de zoektocht naar het meest geschikte systeem. “We vragen verschillende aanbieders om een voorstel uit te brengen. Er zijn veel eisen waar een dergelijk systeem aan moet voldoen, dus deze zoektocht is niet eenvoudig.” Daarnaast is het een uitdaging om één ontvanger te laten communiceren met alle windmolens van Energie A16. “De windmolens zijn afkomstig van verschillende leveranciers en beschikken dus niet allemaal over dezelfde interface. Toch zal het signaal tussen de turbines overgedragen moeten worden. Eén systeem voor verschillende windmolens is uniek in Nederland. Het zou top zijn als we dat voor elkaar krijgen in de A16-zone. Echter is het door de complexiteit van het systeem en het goedkeuringsproces van de overheid op dit moment nog onduidelijk binnen welk tijdsbestek de windmolens uitgerust zullen zijn met naderingsdetectie. Ondertussen werken wij hard door.”

* Ter indicatie: de windmolens van Energie A16 hebben een tiphoogte van 210 meter.